Mogen internetproviders de gegevens van het internet- en telefoonverkeer van hun gebruikers opslaan?

Enkele jaren geleden is een wetswijziging van de Telecommunicatiewet aangenomen – zie voor meer informatie over de Telecommunicatiewet de artikelen hierover. Door deze wijziging trad de Wet bewaarplicht telecommunicatiegegevens in werking en werden enkele artikelen aan de Telecommunicatiewet toegevoegd. De regels daarin waren door de Europese Unie vastgelegd in een richtlijn uit 2006 en moest door Nederland in de nationale wet worden overgenomen – voor meer informatie over de werking van richtlijnen zie het artikel over de Wet bescherming persoonsgegevens. Sinds de wetswijziging moeten telecombedrijven en internetproviders diverse gegevens over internet- en telefoniegebruik van hun klanten zes tot twaalf maanden bewaren, zodat Justitie die kan gebruiken. Op 8 april 2014 verklaarde het Europese Hof van Justitie (HvJ) – zie voor meer informatie over het HvJ het artikel over de Europese rechterlijke instanties – echter dat de zogenoemde Dataretentierichtlijn in zijn geheel én met terugwerkende kracht ongeldig is. In dit artikel zal worden ingegaan op die uitspraak van het HvJ en het daarop volgende kort geding dat verscheidene privacygroeperingen en kleine internetproviders tegen de staat hebben aangespannen.

Lees hier de rest van het artikel.