Wat is het recht om vergeten te worden?

Wat is het recht om vergeten te worden?

De meeste mensen zullen wel weten dat iets wat op internet staat in principe blijvend te vinden is. Vaak gaat het er niet alleen om dat iets permanent op het internet staat, maar ook dat bepaalde pagina’s voor altijd vindbaar zijn via een zoekmachine; als iets niet meer via een zoekmachine te vinden is, heb je er ook geen last meer van. Dit artikel zal verder ingaan op deze problematiek en op het standpunt dat Google innam: men wilde geen enkel zoekresultaat verwijderen om zodoende een objectieve en betrouwbare zoekmachine te kunnen behouden. Tot slot zal ik vertellen wat het Europese Hof van Justitie (HvJ) hiervan vond.

Om dit verhaal inzichtelijk te maken zal ik beginnen met een voorbeeld. Stelt u zich eens voor dat iemand om u te pesten met Photoshop een compromitterende foto van u heeft gemaakt. De bron van het plaatje is na een paar maanden verwijderd, maar toch blijft de foto opduiken bij Google-afbeeldingen wanneer er op uw naam gegoogled wordt. Nu bent u aan het solliciteren voor een nieuwe baan. Dan wilt u vast niet dat dit plaatje telkens weer komt opduiken. Het is in dat geval prettig als u aan Google kunt vragen de bewuste afbeelding uit de zoekresultaten te verwijderen.

Tot voor kort weigerde Google altijd om zoekresultaten te verwijderen. Hierbij maakte het de zoekgigant niet uit hoe schrijnend het geval is, zoals bijvoorbeeld wanneer een kind door een zoekresultaat meer en meer wordt gepest. In Spanje was er een meneer die hier geen genoegen mee nam. Hij was van mening dat het aanmaken van een lijst zoekresultaten valt onder de richtlijn die de verwerking van persoonsgegevens aan banden legt (zie mijn artikel over Wet bescherming persoonsgegevens). Hij klopte aan bij zijn nationale privacyrechtelijke toezichthouder, de Spaanse variant van ons College Bescherming Persoonsgegevens. Deze stelde hem in het gelijk, waarop Google in beroep ging bij de Spaanse rechter. Deze rechter stelde hierop een aantal prejudiciële vragen aan het HvJ. In mijn artikel over de Europese rechterlijke instanties heb ik al verteld wanneer een rechter een prejudiciële vraag aan het HvJ kan stellen. Op 13 mei heeft het Hof antwoord gegeven op deze prejudiciële vragen.

Het Hof is van mening dat door het geautomatiseerd, onophoudelijk en systematisch zoeken op het internet naar aldaar gepubliceerde informatie, de exploitant van een zoekmachine gegevens ‘verzamelt’ in de zin van de richtlijn. Het Hof is bovendien van oordeel dat de exploitant deze gegevens ‘opvraagt’, ‘vastlegt’ en ‘ordent’ in het kader van zijn indexeringsprogramma’s voordat hij ze ‘bewaart’ op zijn servers en in voorkomend geval ‘verstrekt aan’ en ‘ter beschikking stelt van’ zijn gebruikers in de vorm van resultatenlijsten. Deze verrichtingen, die uitdrukkelijk en onvoorwaardelijk in de richtlijn worden vermeld, moeten als ‘verwerking’ worden gekwalificeerd, ongeacht de omstandigheid dat de exploitant van de zoekmachine deze verrichtingen ongewijzigd toepast op andere informatie dan persoonsgegevens. Het Hof merkt in dit verband op dat de activiteit van een zoekmachine bovenop de activiteit komt van webredacteuren, en de grondrechten op privéleven en op bescherming van persoonsgegevens aanzienlijk kan aantasten. De exploitant van een zoekmachine moet daarom in het kader van zijn verantwoordelijkheden, zijn bevoegdheden en zijn mogelijkheden verzekeren, dat zijn activiteit voldoet aan de vereisten van de richtlijn. Enkel op die wijze kunnen de in de richtlijn vervatte waarborgen hun volle werking krijgen en kan een doelmatige en volledige bescherming van de betrokkenen (en met name van hun privéleven) daadwerkelijk tot stand worden gebracht.

Het Hof benadrukt dat een door een zoekmachine verrichte verwerking van persoonsgegevens elke internetgebruiker in staat stelt om via de resultatenlijst een gestructureerd overzicht te krijgen van de op internet beschikbare informatie over een persoon. Hiermee kan men verbanden leggen die zonder dat overzicht niet mogelijk zouden zijn. De inmenging in de rechten en het privéleven van de betrokkene is door de belangrijke rol van internet en zoekmachines in de moderne samenleving groter geworden. Daarmee zijn ook de verantwoordelijkheden van de zoekmachines toegenomen. Er moet dan ook naar een juist evenwicht worden gezocht tussen het gerechtvaardigd belang van potentiële internetgebruikers en de grondrechten van de betrokkene. Het Hof merkt in dit verband op dat de rechten van de betrokkene in de regel weliswaar voorrang hebben op dit belang van de internetgebruikers, maar dat dit evenwicht in bijzondere gevallen kan afhangen van de aard van de betrokken informatie en de gevoeligheid ervan voor het privéleven van de betrokkene, en van het belang dat het publiek erbij heeft om over deze informatie te beschikken. Dat wordt vooral bepaald door de rol die deze persoon in het openbare leven speelt. Hierbij kan worden gedacht aan het spreekwoord ‘hoge bomen vangen veel wind’. In een eerder arrest van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) is al aan de orde gekomen dat personen die een openbare functie bekleden meer inmenging in hun privéleven moeten tolereren dan gewone burgers.

Hiermee is nog geen antwoord gegeven op de vraag of een zoekmachine resultaten moet verwijderen als de betrokkene daarom vraagt. Het Hof merkt in dit verband op dat het mogelijk is dat zelfs een aanvankelijk rechtmatige verwerking van juiste gegevens na verloop van tijd niet langer met deze richtlijn verenigbaar is wanneer, gelet op het geheel van de omstandigheden van de concrete zaak, deze gegevens ontoereikend, niet of niet meer ter zake dienend of bovenmatig zijn ten aanzien van het doel waarvoor zij zijn verwerkt en de verstreken tijd. Deze ingewikkelde formulering komt erop neer dat een verwijzing naar een op zichzelf rechtmatig geschreven en gepubliceerd artikel (zoals bij deze Spaanse meneer het geval was) na verloop van tijd overbodig wordt. Het Hof voegt daar aan toe dat in het kader van de beoordeling van een dergelijk verzoek, dat is ingediend door de betrokkene bij de exploitant van een zoekmachine, met name moet worden onderzocht of deze persoon er recht op heeft dat de betrokken informatie over hem niet meer met zijn naam wordt verbonden via de resultatenlijst die wordt weergegeven nadat op zijn naam is gezocht. Indien dit het geval is moeten de koppelingen naar de webpagina’s, die deze informatie bevatten, van de resultatenlijst worden verwijderd tenzij er bijzondere redenen zijn – zoals de rol die deze persoon in het openbare leven speelt – die een overwegend belang van het publiek rechtvaardigen om in het kader van een dergelijke zoekopdracht toegang tot deze informatie te krijgen.

Om het voorgaande te resumeren: Als iemand van mening is dat een zoekresultaat, dat verschijnt zodra er op zijn naam wordt gezocht, niet relevant is voor het totale overzicht dat de zoekresultaten van hem geven, kan hij een verzoek tot verwijdering tot de zoekmachine-exploitant richten. Als hieraan geen gevolg wordt gegeven, kan hij bij de nationale toezichthouder op de gegevensbescherming of de rechter aankloppen. Deze beide partijen kunnen de nodige controles uitvoeren en eventueel de zoekmachine-exploitant maatregelen opleggen.

Lees ook de andere artikelen van mr. Sophia Sipkens.