Op welke rechterlijke instanties kan je als Nederlander een beroep doen?

Op welke rechtelijke instantie kan je als Nederlander een beroep doen?

Iedere Nederlander die zich in een juridisch conflict bevindt, kan een beroep doen op een rechter om het conflict te beslechten. Dit is in de wet vastgelegd. Maar er zijn in Nederland en zelfs in Europa verscheidene rechterlijke instanties. Om u enig inzicht te geven in welke mogelijkheden u als Nederlander heeft, leest u in dit artikel meer over de verschillende rechterlijke instanties in ons land. Soms kan zo’n Nederlandse rechter een beroep doen op de uitleg van een Europese rechter of kunt u zelf als Nederlander bij een Europese rechter terecht. Daarover leest u meer in het artikel van volgende week.

Zoals u zult weten bestaat ons recht uit verschillende rechtsgebieden. De drie basisgebieden zijn het burgerlijk recht, het bestuursrecht en het strafrecht. De rechterlijke instanties in het burgerlijke recht en het strafrecht zijn gelijk, hoewel er binnen deze instanties wel afzonderlijke afdelingen zijn die over de zaken oordelen. De procedures en de verschillende rechters zijn echter niet gelijk. In dit artikel zal ik alleen ingaan op de burgerlijke rechters. Het traject dat in een bestuursrechtelijke zaak wordt afgelegd wijkt af van de andere twee en zal in dit artikel verder buiten beschouwing blijven. Mocht dit bij het schrijven van andere artikelen toch nodig blijken, of zou er een verzoek toe worden gedaan, dan kan ik daar alsnog een afzonderlijk artikel aan wijden.

In dit artikel zal ik de gerechtelijke procedure beschrijven aan de hand van een voorbeeld. Stelt u zich eens voor dat u ruzie heeft met uw buurman. U komt samen niet tot overeenstemming terwijl ook de juristen (juristen zijn meestal goedkoper en kunnen eenvoudige zaken ook voor een rechter bepleiten) of advocaten die u beiden inhuurt u niet dichter bij elkaar kunnen brengen. De eerste stap die u dan kunt zetten is de gang naar de rechtbank.

Nederland is verdeeld in verschillende arrondissementen (geografische gebieden) die alle een eigen rechtbank hebben. Bij deze rechtbanken kunt u twee soorten procedures in gang zetten. In geval van een zaak met spoedeisend belang kunt u een kort geding aanvragen (dit werd vroeger een kantonzaak genoemd). Als uw spoedeisende belang wordt gehonoreerd, komt uw zaak binnen enkele weken voor de rechter. Bij een kort geding is er altijd sprake van één rechter. (In sommige andere procedures kan er ook sprake zijn van meerdere rechters. Bij een rechtbank is dit het geval bij gecompliceerde burgerlijke zaken, of bij strafrechtelijke zaken waarbij de mogelijke straf hoog is.) Deze rechter treft in principe een voorlopige voorziening, die pas definitief wordt als geen van de partijen binnen de gestelde termijn een zogeheten bodemprocedure begint. Dat is een uitgebreide burgerlijke rechtszaak bij een rechtbank. Zo’n boddemprocedure zult u altijd moeten starten als er geen sprake is van spoedeisend belang. De behandeling van een dergelijke zaak kan enkele weken tot vele maanden duren, afhankelijk van de complexiteit van de zaak en de werkdruk bij de betreffende rechtbank.

Nadat de rechter/rechters van de burgerlijke kamer van de rechtbank een uitspraak hebben gedaan, hebben beide partijen 6 weken om te beslissen of zij verder willen procederen. Als één van de partijen van mening is dat de beslissing van de rechter niet klopt, of gebaseerd is op een onjuiste voorstelling van zaken, kan deze partij in hoger beroep gaan bij het gerechtshof. Gerechtshoven zijn er minder dan rechtbanken en er vallen dan ook meerdere arrondissementen onder één gerechtshof. Hierdoor kan het ook weer enkele maanden (soms langer dan een jaar) duren voordat een zaak bij het gerechtshof voorkomt. In veel gevallen is dit het einde van een procedure, in sommige gevallen is er echter nog de mogelijkheid van een cassatieberoep.

Wanneer één van de partijen van mening is dat het gerechtshof de procedureregels niet in acht heeft genomen, of dat de beslissing niet in overeenstemming is met het geldende recht, kan deze partij een cassatieberoep instellen bij de Hoge Raad. Dit is in Nederland de hoogste burgerlijke rechter en hiervan is er maar één, die gevestigd is in Den Haag. Het instellen van een cassatieberoep is alleen mogelijk in bepaalde gevallen en hiervoor zijn ook speciale advocaten nodig (meestal alleen gevestigd in de omgeving van Den Haag). Om misbruik van de mogelijkheden van een cassatieberoep te voorkomen, mogen alleen deze advocaten een cassatieberoep instellen. Omdat het in cassatiezaken alleen om rechtsregels gaat, wordt uitgegaan van de feiten die door de lagere rechters bewezen zijn geacht en komen nieuwe of andere feiten niet aan de orde. In veel gevallen zal de Hoge Raad alleen maar oordelen of het recht goed is toegepast en slechts zelden de zaak zelf afdoen. Veelal zal een uitspraak worden bevestigd of vernietigd. In het laatste geval zal de zaak naar het gerechtshof worden terugverwezen, of doorverwezen naar een ander gerechtshof. Dat hof zal dan aan de hand van de aanwijzingen van de Hoge Raad de feiten opnieuw beoordelen.

Een rechtszaak die doorgaat tot aan de Hoge Raad kan zomaar vele jaren in beslag nemen. Dit maakt dat de kosten van zo’n procedure aardig kunnen oplopen. Alleen gecompliceerde zaken waar veel van afhangt zullen zover komen. In eenvoudigere zaken zullen de partijen eerder samen tot een tussenoplossing komen om de kosten te beperken. Wanneer de partijen zelf tot een schikking kunnen komen, zal de rechter verder geen uitspraak meer doen. De rechter is afhankelijk van de wil van de partijen en de feiten die de partijen zelf aandragen. Een burgerlijke rechter wordt daarom ook wel als leidend aangeduid. Dit geldt niet voor de strafrechter. Deze moet altijd de proberen de waarheid te achterhalen.

Lees ook de andere artikelen van mr. Sophia Sipkens.